Zelf schrijver worden

De Nederlandse schrijver Gerard Reve achter zijn schrijftafel
© Steye Raviez, op de KABK nog een semester les van gehad 

Citaat uit de doctoraalscriptie van Mari Brok, Nederlandse Taal en Cultuur Universiteit Utrecht. Maart 2007.

Zelf schrijver worden, als je de ambitie hebt om te gaan schrijven is dit elementair. In november 1985 hield Reve vier verhandelingen in het kader van de Albert Verwey-lezingen in Leiden. Dit zijn de meest prominente teksten waarin Reve zijn poëticale standpunten bespreekt.

“In de eerste lezing, ‘De Vrouw Van Rome’, bespreekt Reve de invloed van religie op kunst. Hij definieert kunst (én religie) als gestileerd menselijk handelen, dat een ontroering teweeg brengt. Als een van de elementen stilering, menselijk handelen of ontroering ontbreekt, is er geen sprake van kunst. De opdracht van de kunst is het duiden van de werkelijkheid. Volgens Reve bestaat er geen andere kunst dan religieuze kunst en het diepste, wezenlijke en nooit afwezige thema van alle kunst is de dood.

De tweede lezing, ‘Echt Gebeurd Is Geen Excuus’, heeft als onderwerp de theorie van het schrijven van leesbaar proza. Reve verdeelt proza in vier zuilen: Conceptie, Compositie, Stijl en Woordgebruik. Conceptie en Stijl zijn aangeboren eigenschappen en Reve noemt ze daarom de onvrije zuilen. Compositie en Woordgebruik zijn de vrije zuilen, die door oefening en studie geleerd kunnen worden.

Onder Conceptie valt visie: een diepgeworteld, goeddeels in het onbewuste verankerd blijvend levensgevoel. Talent valt eveneens onder Conceptie en deze zuil draagt volgens Reve alles: er is een verplichte aanwezigheid van de tijd, eenheid van conventie, weerspiegeling, anticipatie of aankondiging en een verbod op het onverwachte.

Stijl is het specifieke ritme en het tempo waarmee een auteur een idee ontvouwt. Een goede auteur herken je aan zijn stijl en deze zuil is in beslissende mate gedetermineerd door de zuil Conceptie. Stijl is iets anders dan Woordgebruik. Het verschil is gelegen in het feit dat een bepaalde stijl een bepaald woordgebruik eist.

Woordgebruik is van groot belang: het kan een vervolmakende factor zijn. Volgens Reve kan een auteur leren hoe hij een goede combinatie maken tussen Woordgebruik en Stijl en daarom noemt hij deze zuil vrij.


de jonge Reve met een wijnglas; zo zien we die tekstschrijver graag
© Steye Raviez

De tweede zuil, Compositie, omvat de begrippen handeling, intrige, conflict en motief en is de bewustmaking van de Conceptie. Voor die bewustmaking is een aantal aspecten van belang. Op de eerste plaats is er een verschil tussen story (het verhaal) en plot (de intrige). De lezer van verhalend proza verlangt naar een zinhebbend causaal verband. Verder geeft hij aan dat er een tijdsaanduiding moet zijn, omdat het voor de lezer dan duidelijk wordt dat er iets gebeurt. Een handeling dient ook in de tijd geplaatst te worden, anders overleeft het werk de tijd niet. De tijd maakt deel uit van een complex en hierdoor krijgt de lezer houvast. Er dient bij de lezer een voorstelling te ontstaan, die nooit identiek kan zijn aan die van de auteur, maar emotioneel daaraan gelijkwaardig is.

De aankondiging is van groot belang, omdat er geen onverwachte belangrijke gebeurtenissen mogen plaatsvinden. Een aankondiging zorgt ervoor dat de lezer ontroerd kan raken en verhoogt de waarschijnlijkheid en de geloofwaardigheid. Vooral dat laatste is een vereiste voor goede literatuur.

De geloofwaardigheid illustreert Reve aan de hand van twee onderwerpen: de functie van de dialoog (deze wordt vaak onderschat in verhalend proza) en de onbruikbaarheid van de werkelijkheid (deze is onwaarschijnlijk en volstrekt ongeloofwaardig). Een goede dialoog kenmerkt zich door een afwisseling van directe rede, indirecte rede, monologue intérieur en zakelijke opsomming van het gesprokene. Ook moeten er rustpunten zijn voor de lezer, bijvoorbeeld door het beschrijven van geluiden, van het weer en van iemands blik. De werkelijkheid moet gestileerd worden weergegeven. Een onafgezwakte weergave van de werkelijkheid levert ongeloof op bij lezer en criticus.


tekstschrijver Rene poseert tussen twee huizen voor een Frans landschap
© Steye Raviez

In de derde lezing, ‘Zonder Zonde Gaat Het Niet’, behandelt Reve de overige factoren van de compositie: vergroting door verkleining, tragiek versterkt door humor, sterkte door zwakte, vrijheid uit noodlot en weder en wind. Deze factoren hebben alle te maken met zin en duiding van het menselijk lot: het zijn veel meer metafysische factoren dan factoren van techniek en ambacht. Vergroting door verkleining betreft het fenomeen dat de enkeling interessanter is dan de massa. Het kleine, zwakke machteloze roept diep medeleven bij ons op. Volgens Reve ervaren wij bij uitstek het lijden en de dood in het eenzaam uitgebeelde.

Tragiek versterkt door humor is een doeltreffend gereedschap, maar het moet wel met grote zorgvuldigheid worden toegepast. De werking berust op het door een geintje schijnbaar op losse schroeven zetten van de geldigheid van de tragiek. Hierdoor wordt de tragiek door de lezer dieper ervaren.

Sterkte door zwakte is van groot belang volgens Reve. Een auteur moet zijn personages een karakter meegeven dat bestaat uit goede en slechte eigenschappen: het personage komt dan levensecht over bij de lezer en deze kan zich met het personage identificeren, van hem houden of medelijden met hem hebben.

Voor de factor vrijheid uit noodlot refereert Reve aan Arthur Schopenhauer. Volgens Schopenhauer kan iemand maar één ding willen en datgene wat hij wil kan hij niet, maar moet hij doen. Wij kiezen in vrijheid, maar wat we kiezen ‘geschieht notwendig’. Reve vindt dat de onafwendbaarheid van het lot, in proza gepresenteerd, de spanning niet wegneemt, maar juist versterkt.

Met weder en wind doelt Reve op meteorologische omstandigheden. Het doel ervan is het verhaal decor te geven. Het gaat hierbij om een zinhebbende aanwezigheid. Deze factor vervult de rol van koor: commentaar, aankondiging en bevestiging van het waarheidsgehalte.


tekstschrijver Reve op oudere leeftijd
© Steye Raviez

In de vierde lezing, ‘Misbruik Nooit Zijn Naam’, bespreekt Reve het woordgebruik: die gang van zaken waarbij een auteur, al voortschrijvend, met bewuste of onbewuste opzet, tot de vertolking van een begrip een woord of uitdrukking bezigt met uitsluiting van alle andere. Het doel is dan een bepaald effect te bereiken. Hij onderscheidt twaalf soorten woordgebruik in vier categorieën: graden van stelligheid, anomalisch woordgebruik, het cliché en het laatdunkend woordgebruik.

In de graden van stelligheid onderscheidt hij afstandelijk of ambtelijk woordgebruik, ironisch woordgebruik, overdrijvend woordgebruik en schijnbaar verzwakkend woordgebruik. Reve hecht aan ‘waardige woorden’ en verkiest deze boven platte equivalenten.
Tot anomalisch woordgebruik (woordgebruik dat afwijkt van een regel) rekent hij pleonastisch woordgebruik, het niveauveranderend woordgebruik en het opzettelijk woordgebruik. Hij licht dit vervolgens toe met voorbeelden.
In tegenstelling tot de gangbare opvattingen, namelijk dat het cliché een afgesleten woord of uitdrukking is, vindt Reve juist dat een begrip samengebalde betekenis krijgt door gebruikt te maken van het cliché. De voordelen van het cliché zijn het niet meer hoeven nadenken over de letterlijke betekenis ervan en het feit dat iedereen het begrijpt.

Onder laatdunkend woordgebruik schaart Reve scheldend woordgebruik, insinuerend woordgebruik, godslasterlijk woordgebruik en obsceen of pornografisch woordgebruik. Scheldend woordgebruik is zelden effectief. Insinuerend woordgebruik schenkt de auteur die het gebruikt een niet geringe genoegdoening. Het blijft meestal ongestraft, maar is altijd moreel ontoelaatbaar handelen. Het gebruik van godslasterlijke woorden acht Reve een de mens vernederend bedrijf, dat slechts bij hoge uitzondering toegelaten kan worden, bijvoorbeeld om in een dialoog iemands stemming te typeren. Door de naam van God uit te spreken wordt God tegenwoordig. Obsceen of pornografisch woordgebruik duidt Reve aan met vuilschrijverij. Het is een manier van schrijven die iets als vuil en minderwaardig voorstelt, dat het niet is. Pornografie en godslastering zijn voor Reve vrijwel hetzelfde.

Tot slot zegt Reve nog iets over kitsch. Cliché en kitsch hebben een door versimpeling bewerkstelligde eenduidigheid gemeen. Bovendien worden deze begrippen door velen als verwerpelijk beschouwd. Kitsch is lastig te definiëren. Het is wel duidelijk dat het er bij kitsch te dik bovenop ligt. Toch is kitsch onontbeerlijk. Als het vakkundig wordt uitgevoerd, komt men te weten waar het over gaat en bestaat er geen twijfel over wat het voorstelt. Volgens Reve bestaat het hele leven uit een aaneenschakeling van cliché en kitsch. Om de werkelijkheid te duiden is Reve dan ook het cliché en de kitsch steeds minder gaan schuwen en het resultaat is, volgens hem, bemoedigend.”

Bron: doctoraalscriptie Mari Brok, Nederlandse Taal en Cultuur Universiteit Utrecht. Maart 2007

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *